- vreten
- vreten1{{/term}}〈het〉1 [voer voor dieren] fodder 〈voor vee e.d.〉; food 〈voor huisdieren/wilde dieren〉; forage 〈voor paarden/koeien e.d.〉; 〈van afval〉 slops2 [vulgair] [eten] grub, stuff————————vreten2{{/term}}I 〈onovergankelijk, overgankelijk werkwoord〉1 [vulgair] [met betrekking tot personen/eten] feed2 [informeel] [gulzig eten] stuff/cram/gorge (oneself)3 [met betrekking tot dieren, eten] feed ⇒ eat♦voorbeelden:1 dat is niet te vreten! • that's not fit for pigs!2 zich te barsten vreten • stuff oneself to the gullet/sickII 〈overgankelijk werkwoord〉1 [verslinden] eat (up) ⇒ devour2 [accepteren] swallow ⇒ stomach♦voorbeelden:1 kilometers vreten • burn up the roadhet publiek vréét die schandaalverhaaltjes • the public simply laps up these scandalsdat toestel vréét stroom • this machine eats up electricityIII 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [knagen] eat (away), gnaw (at), prey (on)♦voorbeelden:1 het schuldbesef vrat aan haar • the sense of guilt gnawed at her (heart)
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.